- losbreken
- {{losbreken}}{{/term}}I 〈overgankelijk werkwoord〉1 [brekend losmaken, afscheiden] détacherII 〈onovergankelijk werkwoord〉1 [los worden] se détacher2 [zich uit gevangenschap bevrijden] s'évader3 [met geweld in beweging komen] se déchaîner♦voorbeelden:1 het touw brak los • la corde se détacha2 de dieven zijn weer losgebroken • les cambrioleurs se sont de nouveau évadésde hond is losgebroken • le chien s'est échappé3 de hel is losgebroken • l'enfer s'est déchaîné
Deens-Russisch woordenboek. 2015.