losbreken

losbreken
{{losbreken}}{{/term}}
I 〈overgankelijk werkwoord〉
[brekend losmaken, afscheiden] détacher
II 〈onovergankelijk werkwoord〉
[los worden] se détacher
[zich uit gevangenschap bevrijden] s'évader
[met geweld in beweging komen] se déchaîner
voorbeelden:
1   het touw brak los la corde se détacha
2   de dieven zijn weer losgebroken les cambrioleurs se sont de nouveau évadés
     de hond is losgebroken le chien s'est échappé
3   de hel is losgebroken l'enfer s'est déchaîné

Deens-Russisch woordenboek. 2015.

Игры ⚽ Нужен реферат?

Share the article and excerpts

Direct link
Do a right-click on the link above
and select “Copy Link”